zondag 12 augustus 2012

Verslingerd



Ze kan haar ogen nauwelijks geloven: ‘Zij ook al. Die daar ook al!’ Met een zak geribbelde, zoute chips en haar man kijkt ze vanavond televisie. Jonge mannen die in Londen naar zwemmedailles klieven maar vooraf als gladiatoren aan de arena worden voorgesteld.  ‘Zie ze uit de coulissen komen: twee hebben oortjes in en drie anderen dragen een koptelefoon!’ Dat interesseert haar man nauwelijks of toch heel wat minder dan wanneer de Olympische Rebecca’s en Alicia’s zich presenteren voor hun vlinderslag of rugslag. Hij schraapt zijn keel en wil zijn vrouw vragen –noblesse oblige voor de grappigste in huis, denkt hij- of dat geen kortsluiting zal geven in het zwembad, als zij plotseling opgewonden de zapper grijpt en het Sporzageluid naar nul knippert. ‘Ik word echt gek van al die kabeltjes en draadjes. Iedereen loopt ermee rond, heel de wereld hangt eraan vast. Zelfs hier in huis kruipen ze uit elke muur, loeren ze naar op te laden gsm’s, kringelen als spaghetti rond de laptops.’ Eerder die week ontstak ze al eens strovuur over het alomtegenwoordige biepen, zoemen, trillen, rinkelen op het werk, op straat, op de trein en nog het meest irritant: thuis.

Als haar man naar haar smaak ook vanavond iets te lijdzaam zoveel ellende aanhoort, geeft ze de lucht in de living een extra stroomstoot: ‘En aan die van ons moet ik alles twee keer zeggen of vragen, eerst off line en daarna rechtstreeks als ze al zo vriendelijk zijn om hun oortjes eruit te halen.’ ‘Die van ons’ zijn hun twee zonen, schijnbaar van ’s morgens tot ’s avonds met golven en stralingen verbonden met de virtuele buitenwereld. Met hun gouden Alicia’s en zilveren Rebecca’s?
Op het scherm hebben de Yannicks en Michaels hun oortjes, koptelefoons en badjas over de stoelen tegenover hun startblokken gehangen. ‘Wil je alsjeblief het geluid terug harder zetten, schat?’ - ‘Dank je.’ Zo horen en zien ze net op tijd de acht kampioenen in het water duiken, na de zoemtoon.