woensdag 28 februari 2007

Elvira Madigan


Ik was net de wereld aan het verbeteren. Gehaast –tegen half negen eindigde de dansles van dochterlief - droeg ik enkele spots, planken en een ijzeren piramide van de wereldwinkel naar het laadruim van de auto.

De straat werd verlicht door een paar winkeletalages maar alleen het licht uit de lingeriezaak, precies naast de wereldwinkel, was oogverblindend. Terwijl ik af en aan liep, dweilde daar een blonde, slanke vrouw de houten parketvloer. Ze was gekleed in een zwarte blouse en een zwarte broek. Haar gefriseerde blonde haren vielen gracieus tot op haar schouders. Ik kon haar gezicht niet zien. Was ze negenentwintig? Midden de veertig? Ze stond enkele meters achter de etalage die voorzien was van drie zilverbruine damestorso’s, getooid met rode bh’s en strings. Als de voorhoede van een amazoneleger des heils. Er hingen tegen het venster ook grote papiervellen die tot 30 procent korting beloofden. Even rechtte de vrouw haar rug waardoor ik zag dat ze geen negenentwintig meer was. Met haar hand veegde ze als in slow motion enkele haren uit haar gezicht. Wanneer ze het poetsen hervatte, viel één van haar lokken terug. Dat had de regie mooi voorzien.

Bij mijn passage met enkele planken, boog de engel zich voorover om haar dweildoek onder een kast te draaien zodat haar blouse openviel. Spotjes in de zaak belichtten haar linkerborst zo perfect dat ik vanuit de witte piano achterin de winkel een concerto scheen te horen. Mozart?

Elvira Madigan misschien wel.

Tenslotte zeulde ik uit de wereldwinkel nog een piramide, bedoeld om Indiase, Sri Lankaanse en Peruviaanse juwelen mee uit te stallen. Had ik haar aandacht daarmee niet kunnen trekken? Maar alleen de steel van Elvira Madigans trekker leunde nog tegen de piano. Enkele spotjes waren al gedoofd. De lingeriezaak veranderde opnieuw in een bonbonnière van sensualiteit. Ik sloot de deur van mijn eerlijke handel en vond dat de wereld er die avond toch even beter uitzag.