zaterdag 1 augustus 2015

Inception




‘Is het al afgelopen, mama?’ vraagt het kind. Net als zij hoopte ik ook op een nog alles overtreffende vuurhemel. Adembenemend was het vuurwerk tot daarnet, maar nu is het zomaar afgelopen. De bijna duizend mensen op de kaaimuur tussen de rivier en de heuvel drijven terug uiteen. Achter ons schuift de rivier verder, van onder de ene brug, langs enkele bedden waterlelies, naar de volgende brug. Boven ons, onverstoorbaar, de sterren.

Wat er vanavond nochtans al niet geprobeerd was om op de rivier en de sterren indruk te maken! In de aanloop naar het spektakel benoemde mijn zoon de opvallendste van de sterren. Een satelliet zeilde zonder verpinken over de hemelkoepel.  Andermans zoon kribbelde met een laserstraal op gevels en bomen aan de overkant van de rivier, terwijl meer en meer volk uit de feestwijken van de stad naar de oever afzakte.

En toen moest het vuurwerk nog beginnen. Met lange pauzes ertussenin kondigden drie droge, harde knallen de opening aan. Een tijdje nadat het wolkje van de derde knal verdwenen was, gierden een eerste, tweede en dan een derde pijl fluitend, trillend de donkere hemel in. Ruimtemuziek –‘Inception!’ fluisterde mijn zoon- en een indrukwekkende basstem met een onbegrijpelijke boodschap uit grote geluidsboxen vermengden zich met de ontploffingen en sproeiende kleuren in de lucht. Het duister, de rivier en de sterren werden overmeesterd. Ogen en smartphones glinsterden in vervoering. Na explosies en filmmuziek –Psycho Rock en Amélie Poulain wist ik zelf- overspoelden twee apotheosen van fonteinen en boeketten de menigte. Als oefeningen voor de grote finale, dacht ik.

Tot daarnet de gensters in stilte neerdaalden en ik met het kind uitkeek naar nog, naar meer, naar het grootste.
Terwijl de stilte nu geroezemoes wordt en de rivier en de sterren zich opnieuw niets van ons aantrekken. Het kind met haar mama en ik met mijn zoon zien uit van waar we kwamen en hoe we naar huis kunnen terugkeren.